Aan te raden  

   

Jesaja 25,1-9

(Als PDF)

Danklied

1HEER, u bent mijn God.

Ik zal u hulde bewijzen, uw naam loven.

Want wonderbaarlijk zijn uw daden,

u hebt uw beleid sinds mensenheugenis

trouw en betrouwbaar uitgevoerd.

2Hun stad hebt u tot een bouwval gemaakt,

hun versterkte vesting tot een ruïne;

het bolwerk van barbaren is geen stad meer,

nooit zal ze worden herbouwd.

3Daarom zal het gewelddadige volk u eren,

de stad van wrede volken ​ontzag​ voor u tonen.

4U was een toevlucht voor de zwakken,

een toevlucht voor de armen in hun nood,

beschutting tegen stortbuien, schaduw tegen hitte.

Want het woeden van die wrede volken

is als een stortbui tegen een muur,

5als hitte in een dorre streek.

U doet het barbaarse gejoel verstommen,

u tempert de triomf van tirannen,

zoals de schaduw van een wolk de hitte tempert.

Het feestmaal op de Sion

6Op deze berg richt de HEER van de hemelse machten

voor alle volken een feestmaal aan:

uitgelezen gerechten en belegen wijnen,

een feestmaal rijk aan merg en vet,

met pure, rijpe wijnen.

7Op deze berg vernietigt hij het waas

dat alle volken het zicht beneemt,

de sluier waarmee alle volken omhuld zijn.

8Voor altijd doet hij de dood teniet.

God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht,

de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg

– de HEER heeft gesproken.

9Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God!

Hij was onze hoop: hij zou ons redden.

Hij is de HEER, hij was onze hoop.

Juich en wees blij: hij heeft ons gered!’

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag