Aan te raden  

   

Micha 4: 1-8

Als PDF

Het koningschap van de HEER

1Eens zal de dag komen

dat de berg met de tempel van de HEER

rotsvast zal staan,

verheven boven de heuvels,

hoger dan alle bergen.

Volken zullen daar samenstromen,

2machtige naties zullen zeggen:

‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER,

naar de tempel van ​Jakobs​ God.

Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen,

en wij zullen zijn paden bewandelen.’

Vanaf de ​Sion​ klinkt zijn onderricht,

vanuit ​Jeruzalem​ ​spreekt de HEER.

3Hij zal rechtspreken tussen machtige volken,

over grote en verre naties een oordeel vellen.

Dan zullen zij hun ​zwaarden​ omsmeden tot ​ploegijzers

en hun ​speren​ tot ​snoeimessen.

Geen volk zal nog het ​zwaard​ trekken tegen een ander volk,

geen mens zal meer weten wat ​oorlog​ is.

4Ieder zal zitten onder zijn wijnrank

en onder zijn vijgenboom,

door niemand opgeschrikt,

want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken.

5Laat andere volken hun eigen ​goden​ volgen –

wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God,

voor eeuwig en altijd.

6Als die tijd gekomen is – ​spreekt de HEER​ –

zal ik de kreupelen verzamelen,

de verstrooiden bijeenbrengen,

verenigen wie ik onheil heb gebracht.

7De kreupelen zal ik sparen,

van de verdrevenen maak ik een groot volk,

en op de ​Sion​ zal de HEER hun ​koning​ zijn,

van nu tot in eeuwigheid.

8En jij, ​wachttoren​ over de kudde, vesting van ​Sion,

jij zult je vroegere heerschappij herkrijgen,

aan jou, ​Jeruzalem, behoort het koningschap toe.

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag