Micha 6: 1-8
De gerechtigheid van de HEER
1Hoor toch wat de HEER zegt!
Sta op, laat de bergen uw rechtsgeding horen,
laat de heuvels getuige zijn.
2Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER,
hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde.
De HEER heeft een geschil met zijn volk,
hij klaagt Israël aan:
3‘Mijn volk, wat heb ik je misdaan?
Waarmee heb ik je gekweld? Antwoord mij!
4Ik heb je weggeleid,
bevrijd uit de slavernij in Egypte.
Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam
om jullie voor te gaan.
5Ben je dan vergeten, mijn volk,
wat Balak besloot, de koning van Moab,
wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde?
Ben je vergeten wat er gebeurde tussen Sittim en Gilgal?
Ken je de gerechtigheid van de HEER niet meer?’
6‘Wat kan ik de HEER aanbieden,
waarmee hulde brengen aan de verheven God?
Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers,
zou hij eenjarige stieren aanvaarden?
7Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen,
met olie, stromend in tienduizend beken?
Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan,
de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’
8Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.
Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap