Aan te raden  

   

Genesis 8,6-16

(Als PDF)

 

6Na verloop van veertig dagen deed ​Noach​ het venster dat hij in de ark had aangebracht open7en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was.8Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was.9Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark.10Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los.11Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist ​Noach​ dat het water op de aarde verder gedaald was.12Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug.13In het zeshonderdeerste jaar van ​Noachs​ leven,op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. ​Noach​ maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen.14Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog.

15Toen zei God tegen ​Noach:16‘Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen.


Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag