Aan te raden  

   

Exodus 2: 1-10

Als PDF

De geboorte van Mozes; zijn vlucht naar Midjan

1Een man uit de ​stam​ Levi​ trouwde met een vrouw uit diezelfde ​stam. 2Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi ​kind​ en ze hield het verborgen, drie maanden lang. 3Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van ​papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het ​kind​ erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de ​Nijl. 4De zuster van het ​kind​ ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren.

5Even later kwam de dochter van de ​farao​ naar de ​Nijl​ om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar ​slavinnen​ halen. 6Ze maakte de mand open en zag daarin het ​kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws ​kind​ zijn.’ 7Toen kwam de zuster van het ​kind​ haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken om het ​kind​ voor u te voeden?’ 8‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de dochter van de ​farao, waarop het meisje de moeder van het ​kind​ ging halen. 9De dochter van de ​farao​ zei tegen de vrouw: ‘Neem dit ​kind​ mee en voed het voor me. Ik zal u ervoor betalen.’ De vrouw nam het ​kind​ mee en voedde het. 10Toen het groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de ​farao. Deze nam het ​kind​ aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem ​Mozes, ‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’


Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag