Aan te raden  

   

Jesaja 40: 12-25

Als PDF

 

God is onvergelijkbaar

 

 

12. Wie heeft de wateren met holle hand omvat, de hemel gemeten met een ellenmaat? Wie heeft het stof van de aarde met een maatlepel afgepast? Wie heeft de bergen gewogen op een weegschaal, de heuvels met balans en gewichten? 13. Wie heeft de geest van de HEER gemeten? Heeft iemand hem ooit raad gegeven? 14. Wie raadpleegt hij, wie biedt hem inzicht? Wie leidt hem op de paden van het recht? Wie leidt hem naar de wijsheid? Wie toont hem de weg van het inzicht? 15. In zijn ogen zijn de volken als een druppel in een emmer, als een stofje op een weegschaal; de eilanden weegt hij als zandkorrels. 16. Zelfs de Libanon levert te weinig hout, te weinig wild voor een brandoffer. 17. De volken betekenen niets in zijn ogen, voor hem zijn ze minder dan niets. 18. Met wie wil je God vergelijken, hoe is hij uit te beelden? 19. Met een godenbeeld misschien? Dat is door een ambachtsman gemaakt, door een edelsmid overtrokken met goud en zilverbeslag. 20. Met een beeld, opgericht op een bergtop? Dat is maar een stuk hout dat niet vermolmt, met zorg gekozen door een vakman, die een godenbeeld wil maken dat niet omvalt. 21. Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Is het je niet van meet af aan verteld? Is het niet al helder sinds de grondvesting van de wereld? 22. Hij troont boven de schijf van de aarde – haar bewoners zijn als sprinkhanen –, hij spreidt de hemel uit als een doek, spant hem uit als een tent om in te wonen. 23. Hij maakt vorsten nietig, de leiders van de aarde onbeduidend: 24. nauwelijks zijn ze geplant, nauwelijks gezaaid, nauwelijks hebben ze wortel geschoten, of hij blaast over hen, en ze verdorren en de stormwind neemt hen op als kaf. 25. Met wie wil je mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben ik gelijk te stellen?

 

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag