Aan te raden  

   

Isabelle

(Als PDF)

Isabelle zit in de tweede klas. Zij is een beetje bijzonder; om te zien vooral. Het is niet echt een mooi meisje, kun je wel zeggen. Alles in haar gezicht zit een beetje scheef ofzo. En niks is even groot. Haar linker oog is kleiner dan haar rechteroog dat scheef staat en loenst. Haar oren zitten niet even hoog en zijn niet even groot en hoeveel kruinen zij heeft is niet goed te tellen, om maar een paar dingen te noemen. En dan heeft zij ook nog een piepende kraakstem (of een krakende piepstem).

Isabelle is pas verhuisd en komt nu midden in het schooljaar in de klas van Chantal. Het eerste uur wordt zij begroet door mevrouw Jansen. “Dus jij bent Isabelle? Welkom op school!” “Ja, dat klopt,” piept Isabelle, “dank u wel”.

Hier en daar wordt er wat gegrinnikt in de klas. Isabelle kleurt een beetje, maar doet net of zij niets hoort. Dat gebeurt dat uur nog een paar keer.

Het tweede uur kijkt meneer van Daalen de klas rond. “Zo, en wie ben jij dan?!” met zijn zware stem buldert het bijna door de klas. “Ik ben Isabelle, meneer”, antwoordt Isabelle. “Isabélle?” giert Chantal keihard, “Isabéést, zul je bedoelen!” “Hahaha!” buldert meneer van Daalen. “Oh, Chantal, foei toch! Ik snap wat je bedoelt, maar dat mag je toch eigenlijk niet zeggen!”

 Het is even flink onrustig in de klas. Isabelle is vuurrood en kijkt naar haar tafeltje. Later in de les stelt meneer van Daalen haar een paar keer een vraag, net als de andere leerlingen. Als Isabelle antwoord geeft, hoort zij Chantal zachtjes achter zich: “pieppieppiep”. Vanaf het derde uur heeft Isabelle niets meer gezegd.

   
© Tim van Beek / Bijdezondag