Marcus 4,1-9
(Als PDF)
Gelijkenissen over het koninkrijk van God
1Weer ging hij naar het meer om de mensen te onderwijzen; er kwam een enorme menigte om hem heen staan. Daarom ging hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oever bleef staan. 2Hij onderwees hen uitvoerig en sprak hen toe in gelijkenissen. Hij zei: 3‘Luister. Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. 4Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en de vogels kwamen en aten het op. 5Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; 6en toen de zon opkwam verschroeide het jonge groen, en omdat het geen wortel had droogde het uit. 7Weer ander zaad viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vrucht voort.8Maar er waren ook zaadjes die in goede grond vielen en wel vrucht voortbrachten: ze schoten op en groeiden en droegen vrucht. Sommige leverden het dertigvoudige op, andere het zestigvoudige en weer andere het honderdvoudige.’ 9En hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’
Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap