Aan te raden  

   

Micha 7: 1-7, 18-20

Als PDF

 

1Ongelukkige die ik ben, het is als bij de late oogst, als bij de laatste pluk: geen volle ​druiventros​ meer om te eten, geen vroege ​vijg​ meer, waarnaar ik smacht. 2Zij die trouw waren zijn verdwenen uit het land, niemand is nog rechtschapen. Allen zijn op ​bloed​ belust, iedereen belaagt zijn naaste. 3Ze bekwamen zich in het kwaad: alleen voor ​geld​ stellen ​leiders​ een onderzoek in, rechters spreken recht tegen betaling, hooggeplaatsten zeggen wat hun het beste uitkomt, en zo houden zij het recht op afstand. 4De deugdzaamste van hen is als een doornstruik, de oprechtste is erger dan een stekelhaag. De dag van straf, door uw wachters aangekondigd, is gekomen, en het volk is in beroering! 5Geloof je naaste niet, vertrouw je vriend niet, let op je woorden, ook bij wie er in je armen ligt. 6De zoon veracht zijn vader, de dochter verzet zich tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder, en huisgenoten blijken vijanden.

7Maar ik, ik blijf uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God.

18Wie is een God als u,

die schuld ​vergeeft

en aan ​zonde​ voorbijgaat?

U blijft niet woedend

op wie er van uw volk nog over zijn;

liever toont u hun uw trouw.

19Opnieuw zult u zich over ons ontfermen

en al onze ​zonden​ tenietdoen.

Onze ​zonden​ werpt u in de diepten van de zee.

20U bewijst ​Jakob​ uw trouw

en ​Abraham​ uw ​goedheid,

zoals u gezworen hebt aan onze voorouders,

in de dagen van weleer.

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap

   
© Tim van Beek / Bijdezondag