Jesaja 65:17-25
(Als PDF)
17 Zie, ik schep een nieuwehemelen een nieuwe aarde.
Wat er vroeger was raakt in vergetelheid,
het komt niemand ooit nog voor de geest.
18 Er zal alleen maar blijdschap zijn
en groot gejuich om wat ik schep.
Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad
en schenk haar bevolking vreugde.
19 Dan zal ik over Jeruzalem jubelen
en mij verblijden over mijn volk.
Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord.
20 Geen zuigeling zal daar meer zijn
die slechts enkele dagen leeft,
geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit;
want eenkindzal pas sterven als honderdjarige,
en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt.
21 Zij zullenhuizenbouwen en er zelf in wonen,
wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten;
22 in wat zij bouwen zal geen ander wonen,
van wat zij planten zal geen ander eten.
Want de jaren van mijn volk
zullen zijn als de jaren van een boom;
mijn uitverkorenen zullen zelf genieten
van het werk van hun handen.
23 Zij zullen zich niet tevergeefs afmatten
en geenkinderenbaren voor een verschrikkelijk lot.
Zij zullen, met heel hun nageslacht,
een volk zijn dat door deHEERis gezegend.
24 Ik zal hun antwoorden nog voor ze mij roepen,
ik zal hen verhoren terwijl ze nog spreken.
25 Wolf en lam zullen samen weiden,
een leeuw en een rund eten beide stro
en een slang zal zich voeden met stof.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijnheiligeberg – zegt deHEER.
Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap