Samen beginnen
Hanna zucht eens diep. 1 Moet zij het wel doen? Haar moeder vindt van wel. Hanna wil graag naar een andere sportclub. Daar is het niveau wat hoger. Zij had zich al bijna opgegeven toen zij erachter kwam dat Leonora daar ook sport. Dat is balen. “Je wilt het al zo lang”, zegt haar moeder. “En jullie zijn nu een paar jaar verder, dus het zal best meevallen.” Ja, haar moeder heeft makkelijk praten; die is nooit gepest door Leonora. Maar Hanna was jaar in jaar uit altijd de klos op de basisschool. Dat is inderdaad wel een paar jaar geleden, maar toch… Ho, appje. ‘Hoi, morgenavond kennismakings-training. Zullen wij samengaan? Christa’. Huh, Christa? Hoe weet zij dat nou?! Tja, als Christa ook gaat… 2 Samengaan om kennis te maken kan geen kwaad. En lijkt het niks, dan wordt zij gewoon geen lid. De meiden spreken af op de hoek bij de kerk. Dan kunnen ze even bijkletsen onderweg. Christa vertelt dan dat zij ook al en poosje hier wil gaan sporten. Maar in je eentje in een nieuw team komen is nog wel een dingetje. Toen hoorde zij van haar moeder dat Hanna ook wel wilde. ‘Nou, samen beginnen is toch veel leuker?!’ Ja, dat klopt. Maar Hanna zit nog wel met Leonora. Leonora? Nou, daar weet Christa wel raad mee als dat nodig is. 3.