Op bezoek
Talitha is helemaal niet in orde; al een paar dagen. Buikpijn, eigenlijk meer in haar zij, een beetje koorts en rugpijn. Gisteren ging zij nog wel naar school, maar vandaag is het te erg. Eerst maar naar de huisarts. Of die het niet vertrouwt, is niet duidelijk, maar Talitha moet door naar het ziekenhuis. Bloedprikken, foto’s laten maken en een paar onderzoeken laten doen. Haar moeder neemt voor de zekerheid meteen maar een setje kleren mee. En een tandenborstel. ‘Je weet maar nooit. Misschien houden zij je wel voor een nachtje.’ Nou, dat is niet te hopen. Zo erg zal het toch niet zijn? Maar Talitha wordt niet rustiger van dat idee. Een nachtje in het ziekenhuis… Aan het eind van de middag mag Talitha toch mee naar huis. De uitslagen zijn er nog niet, dus daar moet zij voor terugkomen. En uit de onderzoeken is nog niet veel duidelijk geworden. Thuis kruipt zij meteen in bed; helemaal gesloopt door een dagje ziekenhuis en de hele tijd die pijn.’s Avonds gaat de bel. Daar zijn Hanna en Maria, twee klasgenoten. Talitha’s moeder vraagt verbaasd wat zij komen doen. ‘Nou, gisteren was Talitha helemaal niet in orde en vandaag was zij er niet en stond haar telefoon uit. Niets voor haar,’ zegt Maria. ‘En vanmiddag was er niemand thuis, dus wij werden een beetje ongerust. Nu komen wij even kijken hoe het met haar is,’ vult Hanna aan. Als de meiden een uurtje later weer naar huis gaan, komt Talitha een poosje beneden zitten. Wat opgewekter en minder moe dan vanmiddag. ‘Nou meid,’ zegt haar moeder, ‘dat is toch mooi dat je zo even iets van God ziet. Zo’n onverwacht bezoek.’ Talitha wordt een groot vraagteken. ‘Kom op, ma, je komt écht teveel in de kerk!’ reageert zij. Maar toch; die woorden ‘even iets van God zien’, daar moet zij nog weleens even aan denken.